I’m Ineke de Kort and in 2016 I started teaching in the Flemish prisons of Wortel and Merksplas for Ligo Kempen. I teach Dutch as a foreign language, and I do so with great pleasure. The context is not always easy, because a delicate balance must be struck between the departments of surveillance and education, and there are also some difficult corona measures. It often feels like swimming against the tide. But I try and persevere because it is so important to work on rehabilitation. How do we want a detainee to be released from prison? Completely frustrated, bored out of his mind and a danger to society? Or inspired and motivated to continue learning? The latter of course.Once in class I don’t notice much difference between teaching inside and outside. Students are often highly motivated to learn and happy to get out of their cells. Of course, some men have extra problems or frustrations. That’s something to watch out for, but usually all goes well.
It soon turned out that many men in my prison classes have no residence permit. I noticed it after a while, because fellow students will address them with a different name than is on my list, or they forget which country they supposedly come from. They use an alias to stay under the radar of the police. These men have often roamed Europe for years, from country to country, and are hardened by a life in illegality. They often choose criminal ways to earn a living and end up behind bars. The advantage of being in prison (yes, that has a small advantage for them), is that they are then sort of ‘legal’ and can officially enroll in class. That has not been possible on the outside for years now.
In recent years however, something new is occurring. More and more men in class complain of stress, because ‘they are taking away my papers’. These men live in Belgium completely legally, through asylum, family reunification or relocation, and have built their lives here.
In 2017 a new law was passed by parliament that makes it easier to revoke residence documents after someone committed a crime. The law is being implemented by the Immigration Department of Belgium. More and more detainees find themselves having to try and secure their right of residence in Belgium. That is not an easy process, especially from the inside, and almost always in vain.
It obviously is a democratically passed law, and these guys have committed crimes. But it feels unfair. If you are Belgian, you will receive just one punishment for your offences: deprivation of liberty. And if you are a non-Belgian, you get punished twice: by deprivation of liberty ànd by withdrawal of residence permission.
And then what? Back to their country of origin? Disappear into illegality in Belgium? For some of these men it is dangerous to return to their country of origin. They became a refugee for a reason. And for others it means a lot of stress not only for themselves, but also for their families. Their children were often born and raised here, fully integrated in Belgium. How can they uproot them and take them to a foreign country?
The prison’s social workers also notice more and more foreign prisoners coming to their consultations for help on this problem. They offer legal help, and try to support them as best as possible, but notice that there is a need for more, for deep conversations.
We have therefore set up Solid, a prison project to give these men the opportunity to air their grievances, to help them create more mental and emotional space, to try and empower them and to create a supportive group behind bars. It is hard to think constructively in the stress of everyday prison life. Taking part in the project, will hopefully allow them to make an informed decision on what to do after their release, when they can no longer legally stay in Belgium.
I volunteer at the Solid meetings, along with another volunteer and a counselor from prison. We use a wonderful method by Maria Arredondo from Antwerp, called Orientation on the Future. She is a social worker and developed this method after she herself lived in illegality in Belgium for several years. We work with group assignments, short questionnaires, film fragments and individual conversations. Themes include family and friends, stress, the future.
So far there have been three meetings. The participants express lots of anger and sadness. Their stories are harrowing. One man broke down in tears because his two sisters were murdered by Al Shabab, and he now must return with his wife and seven children to that dangerous place. One man thinks it’s all a big conspiracy, and that he has been betrayed. One man would have to register in the town’s municipality to get an address, so that he can get a 6-month permit, but he doesn’t get permission to go there, because he is considered a flight risk because of the withdrawal of his residence permit. (Kafka much?) One man asks us to call the Immigration Department on his part and plead his case, because he can’t see how to proceed.
The latter is the most difficult part for us. We can’t do anything to help their legal problems. We have no influence on their individual cases whatsoever. We can’t take away their pain. Some participants understand this better than others. All we can do is listen, help organize their thoughts, try to make blind spots visible, maybe offer alternatives. As one of the participants says: “We can talk about it a little bit here, so we get it our chest. But it won’t change anything.” So, we show up. And we listen.
Tegen de stroom in zwemmen
Ik ben Ineke de Kort en in 2016 ben ik voor Ligo Kempen begonnen met lesgeven in de gevangenissen van Wortel en Merksplas. Ik geef Nederlands aan anderstalige gedetineerden en dat doe ik met veel plezier. De context is niet altijd makkelijk, omdat er een teer evenwicht gevonden moet worden tussen bewaking en onderwijs, en nu ook nog eens coronamaatregelen. Het voelt vaak als werken tegen de stroom in. Maar ik zet door, want hoe willen we dat een gedetineerde na zijn straf buitenkomt? Volledig gefrustreerd, met een bore out en als een gevaar voor de samenleving? Of geïnspireerd en gemotiveerd om te leren en aan zichzelf te werken? Dat laatste natuurlijk. Eenmaal in de les merk ik niet veel verschil tussen lesgeven binnen en buiten. De cursisten zijn vaak heel gemotiveerd om te leren en blij dat ze uit hun cel weg kunnen. Ze verzetten hun gedachten graag door aan taalvaardigheid te werken. Natuurlijk zitten er mannen tussen met extra problematiek of frustraties. Dat is dan wat opletten, maar meestal loopt het goed.
Al snel bleek dat in mijn klas vaak mannen zonder papieren zitten. Ze worden bijvoorbeeld door de medecursisten met een andere naam aangesproken dan er op mijn lijst staat, of ze vergeten uit welk land ze ook alweer zogenaamd komen. Ze gebruiken dus een alias om onder de radar van de politie te blijven.
Deze mannen zwerven vaak al jaren door Europa, van land naar land, en zijn gehard door een leven in illegaliteit. Ze kiezen dan soms voor criminele manieren om in hun onderhoud te voorzien en komen zo achter de tralies terecht. Het voordeel van in de gevangenis zitten (ja, dat heeft een voordeel voor hen), is dat ze dan een soort van ‘legaal’ zijn en dus officieel les mogen volgen. Buiten kan dat al lang niet meer.
Maar sinds een paar jaar speelt er iets nieuws. Steeds meer mannen vertellen in de les over stress, omdat ‘ze mijn papieren gaan afpakken’. Dit zijn mannen die legaal in België wonen, via asiel, gezinshereniging of verhuizing, en die hier hun leven hebben opgebouwd. En inderdaad, in 2017 is er een nieuwe wet ontworpen door Theo Francken (N-VA) die het makkelijker maakt om verblijfsdocumenten in te trekken na het plegen van een misdrijf. De wet is aangenomen door het parlement en wordt in praktijk gebracht door de Dienst Vreemdelingenzaken. Steeds meer gedetineerden komen in de situatie terecht dat ze vanuit de gevangenis moeten proberen hun verblijfsrecht in België veilig te stellen. Dat is niet eenvoudig, en bijna altijd tevergeefs.
Ik weet dat het een democratisch aangenomen wet is, en dat deze mannen iets op hun kerfstok hebben. Maar het voelt voor mij oneerlijk. Als je een Belg bent, krijg je één straf voor je feiten: vrijheidsberoving. En als je een niet-Belg bent, krijg je er twee: vrijheidsberoving én intrekking verblijf.
En wat dan? Terug naar het land van herkomst? Hier in de illegaliteit verdwijnen? Voor sommigen van hen is het gevaarlijk in hun land van herkomst. Ze zijn daar niet voor niets weggevlucht. En anderen stressen niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun gezin. Hun kinderen zijn vaak hier geboren en opgegroeid, volledig geïntegreerd in België.
Ook de medewerkers van JWT, de justitiële tak van het CAW in de Kempische gevangenissen, merken dat deze problematiek steeds vaker voorkomt. Mannen komen bij hen op gesprek om hulp te vragen. Zij bieden juridische hulp en proberen de mannen zo goed mogelijk op te vangen, maar merken ook dat er meer ondersteuning nodig is.
We hebben daarom Solid ontwikkeld, een project om deze mannen de ruimte te geven om hun grieven te ventileren, om mentale en emotionele ruimte te creëren, om hen te empoweren en om een steundende groep te creëren. Want in de drukte en onrust van de gevangenis is het moeilijk om na te denken. We hopen dat ze door deelname aan Solid uiteindelijk een weloverwogen beslissing kunnen maken over wat ze gaan doen na hun straf, als ze dus niet meer legaal hier kunnen blijven.
Ik werk mee aan Solid als vrijwilligster voor het CAW. Ik ben een van de begeleiders van de bijeenkomsten, samen met nog een vrijwilliger en een trajectbegeleider van JWT. We gebruiken een geweldige methode van Maria Arredondo, een ervaringsdeskundige sociaal werker uit Antwerpen: Toekomstoriëntering. We werken met groepsopdrachten, korte vragenlijsten, filmfragmenten en individuele gesprekken. De thema’s zijn onder andere familie en vrienden, stress, de toekomst.
In deze maanden loopt de trial in de gevangenis van Wortel. We hebben drie bijeenkomsten gehad en de deelnemers uiten veel boosheid en verdriet. Hun verhalen zijn schrijnend. Een man barstte in tranen uit omdat zijn twee zussen door Al Sabab vermoord zijn. En hij moet nu met zijn vrouw en zeven kinderen terug naar dat land waar het zo gevaarlijk is. Een man denkt dat het allemaal een complot is, en dat hij verraden is. Een man zou zich in de gemeente Wortel moeten inschrijven om een adres te krijgen, zodat hij een 6-maandenkaart kan krijgen, maar hij krijgt geen uitgang, omdat hij door het intrekken van zijn verblijf als vluchtgevaarlijk wordt beschouwd. (Als dat niet Kafkaësk is…) Een man vraagt telkens aan ons om voor hem DVZ te bellen en zijn zaak te bepleiten, omdat hij echt niet voor zich ziet hoe het verder moet.
En dat laatste is meteen het moeilijkste punt voor ons. We kunnen niets doen voor hun procedure. We hebben geen enkele juridische invloed. De een begrijpt dat beter dan de ander. Het enige wat we kunnen doen is luisteren, helpen gedachten te ordenen, proberen blinde vlekken zichtbaar te maken. Zoals een van de deelnemers zegt: “We kunnen er hier een beetje erover spreken hè, zodat het van onze schouders is. Iets veranderen zal ’t nie.” En dat doen we dus. We show up. En we luisteren.